Skip to main content

Onderwijs in groep 1 en 2

In de onderbouw wordt nog niet met methoden gewerkt. Er wordt gewerkt met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van de kleuter. Tijdens het werken over een thema wordt aan zoveel mogelijk ontwikkelingsgebieden aandacht besteed. Wij proberen de kinderen Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO) te geven. Bij het kiezen van een thema houden wij rekening met de leefwereld van de kinderen. Wij beginnen met een startactiviteit. De kinderen worden op deze manier gestimuleerd om mee te denken. De thema’s bestaan uit verplichte en niet verplichte activiteiten. In de hoeken wordt een situatie uitgespeeld die de kinderen in het dagelijks leven ook tegen kunnen komen. Tijdens de kringactiviteiten proberen wij, samen met de kinderen, allerlei opdrachten rond het thema te verzinnen en zoveel mogelijk uit de kinderen te laten komen. Wij stimuleren kinderen om ook spullen van thuis mee te nemen. De kinderen van groep 2 kunnen de kinderen van groep 1 stimuleren en helpen tijdens het spel en de andere activiteiten. Wij proberen het spel in de hoeken goed te observeren en te begeleiden. Dit doen wij door in de gesprekken aan bod te laten komen wat nodig is en hoe iets werkt en door het voordoen van het spel en als leerkracht meespelen in de klas. Op deze manier bieden wij het individuele kind de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen. De kinderen mogen door middel van een planbord zelf een keuze maken welke activiteiten zij willen doen. Op het planbord kunnen ze meteen zien hoeveel kinderen ergens mee mogen spelen.
We geven aandacht aan de volgende ontwikkelingslijnen van de kleuter:

  • De auditieve waarneming: luisteren naar geluiden, woorden en zinnen nazeggen, rijmwoorden, klanken samenvoegen (b-oo-m wordt boom e.d.).
  • De visuele waarneming: kleuren en vormen aanwijzen en benoemen, puzzels maken, details aanwijzen op een plaat, drie getoonde voorwerpen onthouden, verschillen tussen letters en cijfers onderscheiden, enz.
  • De ruimtelijke oriëntatie: lichaamsdelen aanwijzen en benoemen, de ruimte verkennen: binnen-buiten, vooraan-achteraan, links-rechts, enz.
  • Taal-denken, taal-lezen: ordenen van tijd, dag-nacht, vandaag-morgen-gisteren, naam schrijven, verhaaltjes logisch rangschikken, enz.
  • Rekenen-denken: tellen tot 10, veel-weinig, meer-minder, even lang, even kort, meten, terugtellen, cijfers herkennen, enz.
  • Taal-communicatie: luisteren naar elkaar, in korte zinnen kunnen spreken, een gebeurtenis terug kunnen vertellen, vragen stellen, versjes opzeggen, iets vertellen in de kring enz.
  • Fijne motoriek: rollen met twee handen, knippen, vangen, vouwen, tekenen, enz.
  • Grove motoriek: lopen, koprol, huppelen, springen, evenwicht, klimmen, enz.
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling, spelontwikkeling: individueel kunnen spelen, de namen van medeleerlingen weten,  zelfredzaamheid, lange tijd kunnen spelen met anderen, kleine problemen zelf oplossen, enz.
  • Werkhouding: taakbesef, een eenvoudige opdracht uit kunnen voeren, tempo ontwikkelen, kritiek op eigen prestaties, enz.

Al deze ontwikkelingslijnen komen wekelijks aan de orde in de groepen 0, 1 en 2. Ze worden verwerkt tijdens het spelen, gymmen, vertellen en andere activiteiten die er in de groepen 0, 1 en 2 plaatsvinden. De ouders van de kinderen van groep 1 en 2 worden in september uitgenodigd voor een tien-minutengesprek over de vorderingen en het welbevinden van hun kind. In januari wordt de CITO-toets in groep 1 en 2 afgenomen en de uitkomsten daarvan, samen met de observaties van uw kind, worden verwerkt in het rapport.  De resultaten daarvan worden met u besproken op de contactavond. Ook de ouders van de kinderen uit groep 0 worden  uitgenodigd voor een gesprek. In mei/juni is er nog een cito toets moment. Deze is voor de kinderen  van groep 0, 1 en 2 die ons opvallen. De kinderen van groep 0 krijgen in juni een rapport. Die ouders worden  uitgenodigd voor een gesprek. De kinderen van groep 1 en 2 krijgen aan het eind van het jaar een eindrapport.
Om de kinderen te toetsen gebruiken wij de Cito-toets taal en rekenen voor kleuters en de observatiemethode Leerlijnen “Het jonge kind”. Deze resultaten worden in het rapport vermeld en gebruikt voor de overdracht van de kinderen naar de volgende groep. Aan het begin van groep 2 wordt er gekeken naar de pengreep van de kinderen. Ook wordt gekeken hoe de fijne motoriek van de kinderen is naar aanleiding van het “schrijven” van schrijfpatronen.
Eind maart, begin april wordt er bij de herfstkinderen die in groep 2 zitten en de kinderen uit groep 2 die uitvallen bij de Cito-toets de leesvoorwaarden toets afgenomen. Dit gebeurt om te kijken of het voorbereidend leesproces al op gang is gekomen.

 

Op onze school gebruiken wij de observatiemethode leerlijnen “Het jonge kind”. In het rapport van uw kind ziet u een uitdraai van deze leerlijnen.
De verschillende leerlijnen zijn geclusterd in 5 leergebieden: taal, rekenen, motoriek, spel en sociaal-emotionele ontwikkeling. In het rapport zit een uitgebreide brief hoe u deze leerlijnen moet “lezen”.

 

De ouders krijgen elke maand een kalender waarop de belangrijkste data en de lopende zaken van de desbetreffende klas staan. Ook krijgen ze een rooster mee met de Bijbelverhalen die verteld en de liederen die aangeleerd zullen worden. Op deze manier kan er ook thuis nog extra aandacht aan worden besteed.

 

De kleine kring
’s Middags werken we in ‘de kleine kring’. Hier beginnen we meestal na de herfstvakantie mee. Dit gaat als volgt: Een groepje kinderen komt aan een tafel bij de juf zitten. De andere kinderen gaan een spelletje uit de kast kiezen of een andere opdracht uitvoeren. Zij kunnen niets aan de juf vragen. Om dit zichtbaar te maken voor de kinderen heeft de juf een bloemenketting om en de timetimer staat op 10 á 15 minuten. Als het echt noodzakelijk is, kunnen ze wel iets aan elkaar vragen, maar in principe zijn ze bijna stil.
In het groepje dat bij de juf zit komt allerlei leerstof aan de orde. We oefenen veel taal- en rekenspelletjes, zoals bijvoorbeeld rijmen of tellen. We houden gelijktijdig in de gaten wat er volgens de ontwikkelingslijnen aan de orde moet komen. Omdat dit groepje niet zo groot is, krijgt ieder kind meer individuele aandacht dan wanneer we de leerstof in de grote kring aanbieden.  De overige kinderen  leren vooral om te gaan met “uitgestelde aandacht”.

 

Engels
In 2013-2014 zijn wij gestart om ook Engels te geven vanaf groep 1. Hiervoor gebruiken wij de methode My name is Tom. Op deze wijze hopen wij een goede basis te leggen voor het Engels in de hogere groepen.